FR: Rocherath et son bocage
NL: Heggenlandschap van Rocherath
EN: The Hedgerow Landscape around Rocherath

Bis in das 19. Jahrhundert hinein bestand das Feldgebiet um Rocherath vorwiegend aus offenen Heideflächen, die nicht genau nach Eigen­tümer abgegrenzt, teils auch Gemeindebesitz ­waren. Hecken fand man damals meist nur um die an Häuser stoßenden Felder (Haushöfe) und Gärten. Mitte des 19. Jh. wurde damit begonnen, die durch Realteilung immer kleinflächigeren Wiesen mit Hecken (zunächst Buchen, später auch Weißdorn) einzufrieden. In den Jahren nach dem 1. Weltkrieg wurden die Felder immer öfter mit Stacheldraht eingezäunt. Im Waldgebiet Lichtenbreth befindet sich eine Parzelle, die im Volksmund als „Döerejaard“ (Dornen- bzw. Weißdorngarten) bezeichnet wurde. Hier sind noch in den 1920er Jahren Weißdornpflanzen herangezogen worden, die den Landwirten zur Anpflanzung von Hecken abgegeben wurden. Auch heute noch gliedern zahlreiche Weißdorn- und Buchenhecken die Landschaft. Sie sind ein wertvoller Lebens- und Rückzugsraum für viele Tier- und Pflanzenarten. Darüber hinaus bieten sie dem Vieh Schutz gegen Wind und Wetter. Auch die oft aus Buchenhecken herausgewachsenen Bäume tragen zu dem typischen Landschaftsbild bei. Doch der Erhalt der Heckenlandschaft ist nicht selbstverständlich. Ab den 1980er Jahren sind die Hecken vieler kleinflächiger Parzellen gerodet worden. Heute ist das Roden von Hecken oder Fällen von Bäumen genehmigungspflichtig. Andererseits ist der jährliche Pflegeschnitt durch den Einsatz angepasster Maschinen weniger arbeitsaufwändig und wird mit öffentlichen Mitteln gefördert.

Jusqu’au 19e siècle, les champs autour de Rocherath étaient essentiellement constitués de landes qui appartenaient en partie à la commune et qui n’étaient pas délimités en fonction des propriétaires des différentes parcelles. À cette époque, on ne trouvait des haies qu’autour des jardins et parcelles attenantes aux maisons. Vers le milieu du 19e siècle, des haies (d’abord de hêtres puis également d’aubépines) ont fait leur apparition autour des prairies rendues toujours plus petites par le système de succession en partage réel. Après la Première Guerre mondiale, les champs furent de plus en plus clôturés avec des barbelés. Dans la forêt de Lichtenbreth se trouve une parcelle baptisée «Döerejaard» en patois local (Dornengarten – jardin d’épines ou d’aubépines). Jusque dans les années 1920, on y cultivait des pousses d´aubépines pour les donner aux fermiers afin de planter des haies.
Aujourd’hui encore, de nombreuses haies d’aubé­pines et de hêtres structurent le paysage. Elles constituent un précieux habitat et un abri pour beaucoup d’espèces d’animaux et de plantes. En outre, elles protègent le bétail contre le vent et les intempéries. Les arbres sortant des haies de hêtres font partie intégrante du paysage local. Toutefois, la préservation de ces bocages ne va pas de soi. Depuis les années 1980, les haies de nombreuses petites parcelles ont été arrachées. Aujourd’hui, l’arrachage des haies et la coupe des arbres sont soumis à autorisation. Par ailleurs, l’entretien annuel est désormais facilité par des ­machines adaptées et bénéficie d’un soutien financier des pouvoirs publics.

Tot in de 19e eeuw bestonden de landbouw­gronden rond Rocherath voornamelijk uit open heidevlakten die niet precies volgens eigendom waren begrensd en die ook gedeeltelijk gemeentebezit waren. Heggen vond men toen meestal enkel rond de hoven aan de huizen en rond de tuinen. In het midden van de 19e eeuw werd begonnen met het omheinen met heggen (eerst beuken, later ook meidoorn) van de steeds kleinere weiden ingevolge de opdeling van eigendom. Na de Eerste Wereldoorlog werden de velden meer en meer met prikkeldraat afgezet. In het bosgebied Lichtenbreth ligt een perceel dat in de volksmond “Döerejaard“ (doorn- of meidoorntuin) werd genoemd. In de jaren 1920 werden hier nog meidoornplanten opgekweekt die onder de landbouwers werden verdeeld voor de aanplanting van heggen. Ook vandaag nog verdelen talrijke meidoorn- en beukenheggen het landschap. Ze vormen een waardevol leefgebied en toevluchtsoord voor veel dier- en plantensoorten. Bovendien bieden ze het vee beschutting tegen weer en wind. Ook de bomen die vaak uit beukenheggen zijn gegroeid, dragen bij tot het typische landschapsbeeld.
Toch is het behoud van het heggenlandschap niet vanzelfsprekend. Vanaf de jaren 1980 werden de heggen van veel kleine percelen gerooid. Vandaag heeft men voor het rooien van heggen of vellen van bomen een vergunning nodig. Anderzijds is de jaarlijkse verzorgingssnoei door het gebruik van aangepaste machines minder arbeidsintensief. Dit wordt ook met overheidsmiddelen bevorderd.

Until the 19th century, the fields that surrounded Rocherath were predominantly open heath that was not precisely zoned according to properties, but were partly also owned by the municipality. Hedges could be found mostly only around the fields (house yards) and gardens that were impinging on houses. In the mid-19th century, work began on using hedges (initially beech, later also hawthorn) to enclose small lawns, which had continued to decrease in size over the years because of equal division of the land among heirs. After World War I, most fields were surrounded, some already by wire fences.
In the Lichtenbreth forest region, there was a parcel of land designated “Döerejaard” (thorn or hawthorn garden) in the local dialect. As recently as the 1920s, Hawthorn plants were still being pulled up which had been given to farmers to plant as hedgerows.
Even today the landscape is still sub-divided into parcels by many hawthorn and beech hedgerows. They are a valuable habitat and retreat for many animal and plant species. Moreover, they offer livestock protection against wind and bad weather. In addition, trees that have frequently grown from the beech hedges contribute to the typical landscape.
However, the preservation of the hedgerow landscape is not self-evident. From the 1980s, the hedges of many small area parcels have been cleared. Today, the clearing of hedges or felling of trees is subject to approval. However, the annual maintenance pruning has been made less labour intensive through the use of more suitable machines and is subsidised by public money.